Verborgen (verhalenwedstrijdbundel LetterRijn 2017)
** (twee sterren)
Spichtige serie
Door Remko Meddeler
Verhalenwedstrijden zijn goed, nuttig en mooi. De laagdrempelige deelname houdt de toetsenborden van honderdduizenden schrijvers (in spe) stofvrij. Bovendien kan de beoordeling door een deskundige jury talent laten bloeien en anderen tot inkeer brengen over hun schrijfambities. Ook de lezer is erbij gebaat, want gepubliceerde verhalen van onbekend talent zijn een prettig terrein om te verkennen. Uitgeverij LetterRijn organiseert sinds 2009 jaarlijks een verhalenwedstrijd rondom een (doorgaans) duister thema. Het levert dit keer de bundel Verborgen op, met ‘26 verhalen die het daglicht niet verdragen’. Met die ondertitel schiet de uitgever in de roos, want slechts de helft van de Nederlandse en Vlaamse auteurs verdient een zonnetje.
Het korte verhaal is in het Nederlandse taalgebied een onderbelicht literair genre. Onterecht, want het is razend moeilijk om met slechts een paar duizend woorden een goed verhaal neer te zetten. De schrijver (m/v) moet het klein en simpel houden, maar ook voldoende geloofwaardig en spannend zijn. Eén slippertje hoeft een lijvige roman niet te schaden, maar laat de korteverhalenlezer afhaken. Helaas glijden te veel Verborgen-verhalen uit. Omdat ze te veel vertellen, vanwege het uitgekauwde plot of een ongeloofwaardige verhaalwending. Zo doen de twee personages van Samuel Derous zeer intense dingen, maar zonder voldoende achtergrond blijft de lezer met gefronste wenkbrauwen achter. Zowel Heleen Bollen als J. Sharpe voeren een Jekyll & Hyde-tweeling op, wat alleen goed had gewerkt als ze er iets verrassends mee deden. En Bianca Welgraven schreef niet alleen op drie momenten in de tijd, maar gaf haar korte verhaal ook een moeilijk te verteren slot mee.
Zelfs een matig verhaal kan bekoren als de schrijver goed kan schrijven. Een soepele, levensechte dialoog, een rake overpeinzing of knap gedoseerd woordgebruik. Kees van der Spek kan dat, Frank Koot ook. En Kris de Vriendt laat zelfs precies zien hoe het moet, door daarnaast ook het verhaal klein en simpel te houden. Taalkundige onbeholpenheid daarentegen doet slechts kwaad. ‘Zonder koffie geen mens is, haar motto’ is vooral een redactiefout, maar ‘zijn lege, nietsziende ogen die haar aanstaren, het gezicht vertrokken in een doodsmasker’ en het ‘kleine lachje dat aan haar mond ontsnapt’ diskwalificeren Karin Bisschops. Norman Russo’s ‘onbekende angst die zijn sproeiers op het gazon van haar gedachten plaatste’ en zijn ‘tranen die als druppels bloed uit een speldenprik opwelden’, laat vooral veel tenen krommen. En wat zijn ‘spichtige blikken’ eigenlijk?
Nee, Verborgen had niet beter verborgen kunnen blijven. Er valt genoeg te genieten. Toch was het mooi geweest als de uitgever de zwakste schakels had verwijderd. Of versterkt.