Recensie: ’s Nachts komen de vossen – Cees Nooteboom
door Marjet Maks
“Verhalen doorspekt met melancholie zonder dat dat deze zwaarmoedig is.”
De verhalen in ’s Nachts komen de vossen zijn herinneringen aan gebeurtenissen en ontmoetingen in Nootebooms leven. De thematiek is tijd; voorbije tijd, niet terug te draaien tijd, de dood. De acht verhalen zijn doorspekt met melancholie zonder dat deze zwaarmoedig is. Prachtige zinnen en zinnebeelden die tijdens het lezen als plaatjes voor je ogen langs glijden.
Soms zijn foto’s de aanleiding van een verhaal, zoals in Gondels, dat over een herinnering aan een liefde lang geleden in Venetië gaat. De schrijver zet de relatie met de vrouw destijds in een zin neer met: Liefde was de behoefte aan liefde. En Hij keek naar de foto, verbaasde zich zoals altijd over de verraderlijkheid ervan. Niet alleen kon een foto een dode afbeelden, hij kon je ook een ongeldig geworden versie van jezelf voorschotelen. Een onherkenbaar geworden langharige, die ooit zo volmaakt in het tijdsbeeld gepast had dat het die foto het verschaalde aroma gaf van voorgoed voorbije tijd.
In Onweer gaat een stel naar de kroeg tijdens een opkomende onweersbui. Ze zijn getuige van een blikseminslag met alle gevolgen vandien. De intrige en tragiek van dit verhaal zit hem vooral in de beschrijving van de situatie. De lichtflitsen die het landschap macaber openbreken en de escalerende ruzie tussen twee Duitse toeristen op het terras.
Heinz is een bijzonder opgebouwd, langer verhaal, dat ook ontstaat naar aanleiding van een foto. Heinz is honorair-consul in Ligurië in Italië en staat met een paar andere mensen op een oude foto die de verteller bestudeert. Aanleiding voor Nooteboom om er een prachtig verhaal over te schrijven dat zich langzaam afwikkelt als een draad van een spoel. Eerst beschrijft hij het maken van de groepsfoto en overdenkt hij hoe de stemming was en wat men toen dacht achter de glimlach op de gezichten. Dit geeft het begin van het verhaal een sterke toonzetting en is een mooi ingrediënt om spanning te kweken. Dan zoomt hij verder in op Heinz. Hij denkt aan de tijd dat diens gezicht nog niet verbouwd was door drank; toen hij nog een zeerover, boekanier, Clark Gable was, een man met aan iedere hand tien vrouwen. Een man op een zeilboot met een glas in de hand.
Heinz heeft een diep geheim, en een zware melancholie die je als lezer steeds meer gaat mogen. Waar gaat het heen denk je, terwijl je wordt opgezogen door de sfeer, en tal van zijlijnen die Nooteboom met enkele korte zinnen inslaat, hij houdt zijn stuur echter recht, en daardoor ontstaat er een diepere laag die zijn verhalen zo bijzonder maken.
Eind september gaat over Engelse Suzy, (die nog maar 48 kilo weegt) ze heeft Annabelle, een vriendin uit haar kostschooltijd van lang geleden, verzorgd tijdens haar sterfbed. En daarna bleef ze bij de achtergebleven weduwnaar. Naadloos was ze overgestapt van tafel naar bed, meteen na de begrafenis. Dagelijks loopt Suzy naar de plaatselijke bar Estrella voor haar gin tonic, waar ze een routine gesprek met de barman voert. Afhankelijk van zijn humeur krijgt ze meer of minder gin in haar glas.
Het eindigt nogal morbide, bizar. Maar de sfeer van zo’n verlaten bar op een tochtige hoek in een Spaans eilanddorp op Menorca waar Nooteboom woont, is sterk getroffen.
Paula is een verrassend verhaal over een groepje pokerverslaafde vrienden, dat tragisch eindigt. Het vervolg wordt verteld in Paula II, en is prachtig. De verteller wordt toegesproken door Paula, terwijl zij haar visie op de vriendschappen uit het vorige verhaal geeft. Saillant detail. Paula is dood. In dit verhaal krijgen we Nootebooms filosofieën over doodzijn voorgeschoteld. Bij monde van Paula: Er moeten hier oneindig veel doden zijn, maar ze zijn afwezig in hun eigen dood, zoals ik in de mijne. Ik ben geen lichaam meer. Dat heb ik me nooit voorgesteld, dat er niets zou zijn waar ik me aan vast kan houden. Geen substantie, geen licht, geen schaduw, geen temperatuur en geen tijd.
De verteller zegt dat er elke nacht een moment is dat hij niet meer weer wilde leven. Dat moment noemde hij ’s Nachts komen de vossen. De titelzin die van alles kan betekenen maar in alle andere verhalen ineens ook betekenis krijgt. Op die momenten dat de personages – en ieder mens wel een – overvallen wordt door angst en twijfels. De dood in de ogen zien.
Prachtige verhalen dus, met een diepere Nooteboomlaag, die je keer op keer kan teruglezen om weer nieuwe lagen te ontdekken.