
Recensie verhalenbundel ‘Laat me binnen’ van Manon Uphoff
Intens, hartstochtelijk en intrigerend
Marjet Maks
In de bundel Laat me binnen onderzoekt Manon Uphoff hoe incest, onveiligheid of vervreemding in een jeugd een mens voorgoed kan beschadigen. Hetzelfde thema dat de indringende en ook persoonlijke roman Vallen is als vliegen (2019) tot een groot succes maakte.
In deze bundel met drie verhalen van novelle-lengte, trekt Uphoff de thematiek nog wat breder. In het eerste titelverhaal Laat me binnen leeft een jonge vrouw (24) ’s nachts op straat of ze houdt zich op in de bosjes met uitzicht op haar portiekflat. ‘Ze leek op een hert, een dier in de struiken, in de dichte begroeiing rond de vier gebouwen. Van een afstand kon je met gemak een wapen op haar richten om haar neer te halen, want ze bewoog amper, en als ze bewoog, was het langzaam.’
’s Morgens in alle vroegte gaat ze terug naar huis, ze ontmoet haar man, Jimmy. ‘Nadat hij was opgestaan en hun appartement had verlaten, troffen ze elkaar beneden in de hal bij de wand met de rijen gebutste brievenbussen. Of, wanneer ze echt vroeg was, voor hun deur op de zesde verdieping, waar ze hem licht op de wang kuste en met de sleutelbos in haar hand als in een droom passeerde (soms liet hij de deur openstaan) om meteen af te slaan naar de linkerkamer met de blauwe en helder gele kleuren en zich daar over het bed te buigen en het kleineding eruit te halen dat erin verborgen lag.’
Overdag studeert ze, en zorgt ze voor en speelt ze met het ‘kleineding’. Zodra ze ’s avonds Jimmy’s auto hoort, gaat ze naar buiten en brengt de nacht door op straat, waar ze verontrustende seks heeft met wildvreemde mannen en soms een wezenloos gesprek voert met een dakloze vrouw. Haar chaotische gedachtegang, hoewel het verhaal vanuit een alwetend perspectief is geschreven, is beklemmend. De lezer wordt meegenomen naar haar jeugd en hoe ze zich daaraan probeert te ontworstelen. De tijd verstrijkt traag, de vrouw is verkleumd en steeds weer keert ze terug naar haar jeugd, analyseert deze zonder echt te beseffen waar het fout ging. Ondertussen verlangt ze naar het ‘kleineding’, een bed en zelfs naar Jimmy, maar ze weet niet hoe ze hem moet bereiken, hoe ze het patroon kan doorbreken. Ze is niet dom, maar zo dodelijk eenzaam en ontheemd, dat zelfs Jimmy, die kennelijk deze situatie om onduidelijke redenen accepteert, haar niet kan helpen. Laat me binnen is een hoogst verontrustend, rauw en aangrijpend verhaal, met sterke beelden en prachtige beschrijvingen van gevoelens, Uphoff eigen.
Bij Hebibović, Geschiedenis van een ravage gaat over de man van de schoonzus van een schrijfster (Uphoff?) Ze was altijd door hem geïntrigeerd en wil hem via dit verhaal beter leren kennen, als een soort ode. Husein Hebibovic was een de oorlogsveteraan. ‘Hij was al geruime tijd ziek. Een grote, stevige man, die na te hebben gevochten in de Joegoslavische Burgeroorlog allerlei lichamelijke klachten kreeg waarvoor hij geen verzorging zocht. Hij was zijn dood tegemoetgegaan als een stier die zich sinds lang in het slachthuis bevond, maar na de eerste stroomstoot, het bloed en de stront langs de poten lopend, toch nog even bleek te kunnen staan.’
Het is een zachtaardige man, die door de oorlog verhard, psychisch en fysiek gewond en onbereikbaar is geworden voor zijn moeder, vrouw en zoon. Het verhaal is grimmig, met naargeestige beelden en tal van uitwaaieringen naar herinneringen van de schrijfster die zijn verhaal probeert te vertellen. Ze leest de boeken over pijn, oorlog en dood die hij heeft gelezen, (maar ze weet niet zeker of hij ze heeft gelezen) in de hoop meer over hem te begrijpen. Er zijn veel hiaten in haar kennis over hem en dat maakt het voor de lezer een zwaar en weinig toegankelijk verhaal met soms gruwelijke maar ook prachtige beelden.
Het derde verhaal, Harold en Linde, is toegankelijker. Broer en zus Harald en Linde vonden in hun vroege jeugd een lijk in een knekelkelder op de begraafplaats. ‘En toen zagen ze het, Harold als eerste. Het blauwwitte lichaam lag daar, ongeschonden, niet in ontbinding, niet verdroogd of gemummificeerd. Ze staarden ernaar in eerbiedige stilte, Harold verstard. Om hen heen geurde de herfst.’
Een vondst die ze geheim hielden, het verbond hen en in hoeverre het invloed had op de rest van hun leven blijft vaag, al is er een ellips te herkennen op het einde. Hun jeugd was op zijn zachtst gezegd onveilig, met morbide ontledingen van vogellijkjes en insecten. Hun vader verdween toen ze nog jong waren, er kwam een stiefvader, er was een vreemde oom, de moeder blijft vaag. Er zijn hints naar pedofilie en vooral Harald trekt zich steeds dieper terug in zichzelf. Linde wordt kunstschilder en woont als zestiger op een Kroatisch eiland in een eenzaam dorp waar ze obsessief met haar kunst bezig is. Wanneer Linde valt en niet meer overeind kan komen, zakt ze in een stroom van herinneringen en reflectie. Pas dan komt de echte analyse wat er allemaal in hun jeugd gebeurd is en wat voor invloed dat had op Harald, die al jaren dood is. Ze onderzoekt de relatie met haar vader, haar moeder, die zwaar onderbelicht blijft, maar vooral haar relatie met Harald, die tragisch aan zijn einde kwam en die ze op het laatst niet meer bereiken kon. Ze ligt daar in die poel van eenzaamheid, het is maar de vraag of ze gered wordt, misschien sterft ze en verdroogt ze zoals de blauwwitte engel, die ze als kind in het graf zag liggen.
Een verhaal over het leven van een broer en een zus, doordrenkt van eenzaamheid en onvermogen om de ander te kunnen bereiken. Dat is het gegeven waarmee alle personages worstelen in deze zware, maar prachtige bundel van de koningin der Nederlandse literatuur.
Auteur: Manon Uphoff
Uitgeverij Querido
Nederlands Paperback
ISBN: 9789021470627
druk 1: januari 2025
208 pagina’s
Laat een reactie achter