
Recensie ‘Honden in het museum’ van Arthur Japin
Alle honden hebben een verhaal
Door Marjet Maks
Dat Arthur Japin een honden- en kunstliefhebber is, bewijst hij met zijn laatste boek, Honden in het museum. Een verrassend en lichtvoetig kinderboek met als aanleiding honden in de kunst. Ze staan op schilderijen, er zijn beelden van ze gemaakt, ze hebben mensen gered, en zijn alom geliefd door kunstenaars, die hun hond vaak als muze gebruiken.
Op een dag realiseerde Japin zich dat er veel honden in museums op schilderijen staan, die nauwelijks aandacht krijgen. ‘Niet een paar honden, maar veel, heel veel honden! Misschien waren ze er altijd al. Dat moet haast wel. Maar ik ga echt van kleins af aan al naar museums en toch heb ik pas net ontdekt dat daar overal honden zijn. Honderden honden!’
Toch mogen honden niet mee naar binnen, en dat vindt hij oneerlijk. Zijn eigen hond zou het leuk vinden om zijn soortgenoten daar te ontmoeten. Japin onderwerpt zich graag aan zijn hond, Basso. ‘Sinds Basso’s komst bekijk ik de dingen met zijn blik. Daar worden ze mooier van. Ik vertrouw hem volledig en laat me graag door hem leiden. Door de stad, door het bos of dit verhaal, hij is de beste gids die je je kunt wensen.’
De auteur – en zijn hond – neemt de lezers mee door de tijd dat honden een rol begonnen te spelen in het leven van mensen, tienduizenden jaren geleden in de grotten van Cro-Magnon in Zuid-Frankrijk. Basso weet dat, zegt Japin, en als de schrijver daar is, in zijn huis in de Dordogne, houdt Basso altijd even stil bij Cro-Magnon. ‘Hij ruikt er eens aan en plast ertegen. Een paar druppels maar. Als eerbetoon. Om zijn vroege voorouder te laten weten dat hij – zijn verre nazaat – er nog is (…)en aan hem denkt.’
Het is een leuk idee om feiten te verweven met fictie, ondersteund door de vlotte aanstekelijke illustraties van Martijn van der Linden, waarin Basso vaak figureert. Zo krijgt de lezer wat mee van de geschiedenis. Het verhaal van Anubis wordt bijvoorbeeld verteld, de Egyptische hond die de wacht hield in de piramides van de farao’s en bekendstaat als ‘Heer van het Hiernamaals’. Of de vele honden die belangrijk ware in de Griekse en Romeinse tijd, zoals Cerberus met drie angstaanjagende koppen die de poort van de onderwereld bewaakte voor zijn baas Hades. Of Argos, de hond van Odysseus, die zijn baas herkende toen deze na tien jaar terugkwam uit de Trojaanse oorlog en ter plekke stierf aan zijn voeten.
Rembrandt schilderde een zelfportret met zijn hond, een voorouder van Basso. Ook Archie, de teckel van Andy Warhol, krijgt aandacht. Mona Lisa zou glimlachen naar de hond van Leonardo Da Vinci en Georgia O’Keeffe leefde met haar honden Chia en Bo in de woestijn. Zelfs de Afghaanse windhond van Pablo Picasso wordt besproken.
Japin haalt ook nog enkele hartverscheurende hondenverhalen aan die laten zien hoe trouw en slim honden zijn. Pompey, de hond van prins Willem van Oranje redde zijn baas uit een brandende tent. Ook zij werden samen veelvuldig verbeeldt. Laika, het Russische zwerfhondje dat stierf in de ruimte en het ontroerende verhaal van de Japanse Hachiko krijgen aandacht. Iedere dag ging Hachiko met zijn baas, professor Ueno, naar het station. De hond bleef daar op hem wachten tot die ’s avonds weer uit de trein stapte. Tot op een dag zijn baas niet terugkwam, hij was op zijn werk gestorven. Hachiko bleef de wacht houden, dag in dag uit, jarenlang, tot hij uiteindelijk ter plekke stierf. Iedereen kende de hond en hij kreeg een standbeeld bij een metrostation in Tokio.
Mede dankzij Basso’s advies brengt Japin veel beroemde honden tot leven, hij geeft ze een gezicht in dit boek. Na het lezen van Honden in het museum zullen kinderen en hun ouders en alle hondenliefhebbers, altijd met andere ogen kijken naar de afbeeldingen waarop ook honden staan.
Auteur: Arthur Japin
Illustraties: Martijn van der Linden
Uitgeverij Ploegsma
Nederlands Hardcover
ISBN: 9789021686448
Druk 1:juni 2025
112 pagina’s
Laat een reactie achter