Recensie ‘Zegeningen’ van Caroline Albertine Minor
Tel ze, en nog eens
***** (vijf sterren)
Door Remko Meddeler
Wie veel leest, goed luistert of aandachtig kijkt, raakt verwend en gaat bij een nieuw verhaal algauw voorspellen. O ja, daar zijn we, en dan gaat er straks dit gebeuren, en dan doet hij zo en denkt zij dat. Het gekke is, vaak krijgt de lezer, de luisteraar, de kijker nog gelijk ook. Nog maffer is dat velen dat helemaal niet erg vinden, wel prettig zelfs. Even niet hoeven nadenken, even geen verrassingen. Zij zijn bij de Deense Caroline Albertine Minor (1988) aan het verkeerde adres. In haar eerste verhalenbundel Zegeningen (vertaald door Lammie Post-Oostenbrink) gooit Minor de lezer menige keer in het diepe, of laat ze hem erboven bungelen. Elk verhaal roept vragen op. Vaak zijn er verwachtingen waaraan niet wordt voldaan. Antwoorden zijn er zelden. Je moet ze zelf bedenken. Net als in het echte leven, zeg maar.
In het openingsverhaal Villages de France krijgt de Deense Helena een telefoontje van Nete, de vriendin van haar vader. Nete was een vage herinnering, maar ook met vader had Helena weinig contact. Vader is oud en ernstig ziek en dus reist ze, zoals het een goede dochter betaamt, naar het zuiden van Frankrijk af om afscheid van hem te nemen. Je verwacht dat het even gaat knetteren, en dat ze zich uiteindelijk en net op tijd met elkaar verzoenen. Maar nee, Minor schrijft vooral over zaken die er weinig toe lijken te doen. Over de B&B van Nete, over de anale seks van Helena, over een alcoholistische schapenboer. Het overlijden van vader wordt niet genoemd, de begrafenis blijft onbeschreven. En toch, of juist daardoor, leert de lezer veel over Helena en haar vader. Te weinig voor zuivere zekerheid, voldoende voor fijne fantasie.
Dit geldt ook voor de zes verhalen die volgen. Drie met elkaar verbonden verhalen vertellen vanuit verschillende perspectieven over de plotse zelfdoding van een lieve, vrolijke au pair. Wat is daar in Australië precies gebeurd?! En dan die jonge moeder op dat bankje in het park, van wie de man opstaat en voor altijd wegloopt. Waarom in vredesnaam?! Het meest grijpbaar lijkt het verhaal Het warmst, waarin een wanhopige vrouw troost zoekt bij haar kersverse buurman Karl. Maar ook hier laat Minor de gedachten van haar lezer volop kronkelen. Is die vrouw wel zuiver?! Deugt Karl wel?!
Caroline Albertine Minor zit midden in haar dertigersdip, zoveel is duidelijk. Ze laat haar hoofdpersonen worstelen met oude ouders, jonge kinderen, onbetrouwbare partners, de troostende kerk en promiscue gedrag. Met regelmaat laat ze impliciet weten: ben je gezond en zelfverzekerd, tel je zegeningen. Minor gebruikt kraakheldere taal, schaamt zich nergens voor en slaagt er op die manier uitstekend in om haar lezer onder te dompelen in des mens’ troebele geest. Heerlijk. Graag nog eens.