Recensie ‘Visioen van de wereld’ van John Cheever

Recensie ‘Visioen van de wereld en andere verhalen’ van John Cheever

Het eeuwige getouwtrek

Door Remko Meddeler

John Cheever (1912-1982) is volgens velen de grootste Amerikaanse verhalenschrijver van de twintigste eeuw. Toch is zijn populariteit niet altijd onverminderd hoog geweest. Eind jaren 60 al werd zijn werk overschaduwd door dat van Richard Yates, John Updike en Philip Roth. Toch doemt hij regelmatig weer op, zoals dat gaat met de groten der aarde. In 2014 werd zijn zwanenzang ‘Bijna een paradijs’ opnieuw uitgegeven. Nu is het de beurt aan zijn korte verhalen, waarvan de vertalingen herzien werden. Enkele verhalen verschijnen in ‘Visioen van de wereld’ zelfs voor het eerst in het Nederlands. De bundel is samengesteld en wordt ingeleid door de Britse schrijver Julian Barnes.

Hoewel Cheevers verhalen 50 tot 75 jaren oud zijn vallen er griezelig veel parallellen te trekken met de tijd van nu. In het openingsverhaal ‘De enorme radio’ zien we de brave burgers Jim en Irene Wescott “die bevredigende gemiddelde waarden van inkomen, prestatie en achting schijnen te halen” worstelen met dat wat ze vanwege een vreemde technische storing op hun nieuwe radio horen. Elke zender brengt het geluid van andere bewoners van het flatgebouw waarin ze wonen ten gehore. Er stromen geldproblemen, liefdesaffaires en huiselijke gewelddadigheden van ogenschijnlijk gelukkige buren hun woonkamer in, net als dat heden ten dage via de televisie en het internet gebeurt. Dit doet hen stilstaan bij hun eigen zorgen die tot dan onder de oppervlakte bleven. Het gelukkige huwelijk dreigt te ontploffen.

Voor onbekommerd geluk is weinig ruimte bij John Cheever. Hij toont vooral de donkere kant van de Amerikaanse droom. Daarom spelen veel van zijn verhalen zich af in een voorstad van de droommetropool New York met de toepasselijke naam Shady Hill. Ter plekke is alles schone schijn. Terwijl overspel, overwerk en overmatig drinken aan de orde van de dag is en de inwoners opboksen tegen bureaucratie, vreemdelingenhaat en lichamelijk verval, doen ze alsof alles glanst en blinkt. “De onzin waarmee mensen hier hun levens vullen. Ik heb er veel over nagedacht en wat er volgens mij echt mis is met Shady Hill, is dat het geen toekomst heeft. Er wordt hier zoveel energie besteed aan het in stand houden ervan – het weren van vreemdelingen en zo – dat het enige idee dat iedereen over de toekomst heeft alleen maar meer en meer forenzentreinen en feestjes is,” zegt Clayton Thomas tegen de ingetogen zakenman Francis Weed in het beste verhaal uit het boek, ‘De landman’.

Francis Weed staat samen met de impulsieve Neddy Merrill uit Cheevers beroemde en bizarre verhaal ‘De zwemmer’ precies voor wat John Cheever zijn lezers wil vertellen: we richten onszelf ten gronde als we de schone schijn ophouden, maar ook als we toegeven aan onze ongezonde oerdriften. “Literatuur is kunst en kunst is de overwinning op de chaos,” schrijft John Cheever. Om vervolgens in het slotverhaal ‘De appelwereld’ stellig te verkondigen dat vrijwel elke kunstenaar gezien “diens kolossale fantasie een kolossaal talent voor zelfvernietiging heeft.” Het is daarom dat de oude dichter Asa Bascomb ervoor waakt geen vuurwapens, vergiften, slaappillen en “stukken touw van geschikte lengte” in huis te hebben.

Het getouwtrek tussen goed en kwaad, lust en last, schijn en werkelijkheid is van alle tijden. Het is goed dat overspelige alcoholist John Cheever deze eeuwige strijd met een fijne pen op papier kreeg. Dat dit papier maar met regelmaat moge opdoemen.

Auteur: John Cheever
Uitgever: Atlas Contact
Nederlands Hardcover
ISBN: 9789025471002
Druk 1: augustus 2021
352 pagina’s