
Recensie verhalenbundel ‘Namiddagen’ van Ferdinand von Schirach
Functionele schrijfstijl camoufleert romantische inborst
Door Michiel van den Berg
Ferdinand von Schirach (1964) groeide op als kind op het familielandgoed in Tossingen aan de Baar in Zuid-Duitsland. Op zijn tiende scheidden zijn ouders. Daarna bracht hij de rest van zijn jeugd door op een Jezuïeteninternaat. Zijn vader pleegde zelfmoord toen hij zestien was. Hij ging in militaire dienst, studeerde rechten en werd een bekend strafpleiter. Op zijn vijfenveertigste gooide hij het roer om en werd schrijver. Hij verkocht miljoenen boeken en wordt in veertig landen uitgegeven.
Alle verhalen in Namiddagen zijn geschreven vanuit een ik-personage waarin bovenstaande biografie doorklinkt. Dat wil niet zeggen dat de verhalen geheel autobiografisch zijn, maar we mogen toch wel aannemen dat ze dicht op de huid van Ferdinand von Schirach zitten. Aan het woord is een veelgevraagde spreker die de wereld rondreist, in elke wereldstad herinneringen heeft liggen en vrienden weet te wonen. In de verloren uurtjes op de hotelkamer of in een grand café kijkt hij terug op oude liefdes en zet op een rij zet wat hij tijdens zijn leven heeft geleerd. Von Schirach was bij het schrijven van deze bundel nog geen zestig jaar, maar komt aanzienlijk ouder over.
Wat opvalt is de functionele schrijfstijl. Von Schirach vertelt bondig wat er gebeurt. Geen uitweidingen, geen bloemige taal, geen beeldspraak. Omdat de verhalen geen titel hebben, maar genummerd zijn, doen ze denken aan dossiers uit het archief van een strafpleiter. De kale taal zorgt dat alle aandacht naar de inhoud gaat. Die inhoud zit vol emotie, vooral van melancholieke aard. Je zou kunnen zeggen dat Von Schirach met zijn koele taal de emoties in bedwang houdt. Verhaal Twee begint zo:
Isadora Duncan, die ‘De Duncan’ werd genoemd, was een beroemde danseres. Haar kinderen en het kindermeisje verdronken in de Seine in Parijs omdat de chauffeur vergeten was de handrem van de auto aan te trekken.
Namiddagen bevat 26 verhalen op een totaal van 160 pagina’s. De langere verhalen zijn misdaadgeschiedenissen, niet in de vorm van een rechtszaak, maar spontaan opgebiecht aan de ik-persoon in zijn periode van schrijverschap. Daarnaast zijn er verhalen die gaan over de liefde, dat wil zeggen de verloren liefde.
Die hang naar romantiek blijkt ook uit de kortste verhalen, die eigenlijk meer overpeinzingen zijn en draaien rond thema’s als roem, eenzaamheid, liefde en kunst. Von Schirach noemt in verhaal Zesentwintig de Romantische schilder Casper David Friedrich als een van de kunstervaringen die hem op jonge leeftijd fundamenteel hebben veranderd. En verhaal Eenentwintig haalt de geschiedenis aan van Charlotte Willhoft die door zelfdoding hoopte haar man, dichter Heinrich Wilhelm Stieglitz, te inspireren. Het is telkens dramatische liefde wat de klok slaat.
Het werkt wel, die afwisseling van misdaadverhalen, liefdestragedies en overpeinzingen. Ze versterken elkaar, zeker als je op de hoogte bent van de schrijvers werkelijke leven. De voormalige strafpleiter maakt de soms nogal buitenissige misdaden geloofwaardig, zijn dramatische jeugd doet hetzelfde met de liefdesgeschiedenissen.
Wat ook werkt is dan Von Schirach in elk verhaal een vraag of raadsel meegeeft, meestal bewaard tot de laatste zin. Zoals in verhaal Veertien: Kun je zo erg verliefd zijn dat je vergeet dat je niet kan zwemmen? Of in verhaal Twaalf, waarin de arme boerendochter eindelijk ten huwelijk wordt gevraagd door de elegante arts: Ze streek hem over het hoofd, zoals een man een hond over de kop aait, en zei: ‘Nee’. Of in verhaal Een, waar je als lezer je afvraagt hoe het citaat uit De toverberg van Thomas Mann in de context van het verhaal moet worden geïnterpreteerd: Omwille van het goede en de liefde mag de mens de dood geen macht geven over zijn gedachten.
Voeg hierbij het literaire spel, zoals het werken met dubbelingen in verhaal Drie dat speelt in het hotel van de film Lost in Translation. Of juist het werken met tegenstellingen tussen een bedeesde ik-figuur die zijn teen onderzoekend in het zwembad steekt en de jongen die vergat niet te kunnen zwemmen in verhaal Veertien.
Veel van de verhalen hebben de structuur van een verhaal in een verhaal, soms zelfs van een verhaal in een verhaal in een verhaal. Dit biedt Von Schirach de mogelijkheid om diepte en context te geven aan op het oog eendimensionale gebeurtenissen. Iemand doet iets moreel fout of misdadig. Echter, nader bezien, opgebiecht of toegelicht met behulp van de verhaalstructuur, blijkt een moreel oordeel geven hachelijk. Zoals in verhaal Zestien, waarin een vrouw haar geschiedenis met Mero, de man die haar opving toen ze over straat zwierf, aan de ik-figuur vertelt:
‘Mijn trots, mijn ijver, mijn hardheid, mijn succes – dat
alles heb ik van hem. Aan de ander kant: de porno. Mero was een
schoft en tegelijk een goed mens.’
‘Dat zijn we
waarschijnlijk allemaal een beetje,’ zei ik.
…
‘Ik
weet dat dat hele wraakgedoe verkeerd is. Niemand wordt er beter van.
Ik schaamde me. Voor hem en mezelf. Ik zou het nu niet meer doen. Je
moet zoiets voorbij laten gaan, dat is nog altijd het beste.’
‘Wat
heeft u dan gedaan?’
‘Ik heb iemand gestuurd.’
‘Ik
begrijp het niet,’ zei ik.
‘Mero verloor zijn oog niet als
kind.’
Namiddagen leest makkelijk en boeit. Schirach verstaat de kunst toegankelijk en waarachtig te schrijven. Zijn verhalen ogen op het eerste gezicht eenvoudig en functioneel, maar zijn bij nadere beschouwing complex en warmbloedig.
Auteur: Ferdinand
von Schirach
Titel: Namiddagen
Vertaling: Marion
Hardoar
Uitgeverij: De Arbeiderspers
1e druk: 2025
ISBN:
978 90
295 5208 0
160 pagina’s
Laat een reactie achter