Recensie ’Langzame dans als verzoeningsrite’ van Hellema

Recensie ‘Langzame dans als verzoeningsrite’ (1982) van Hellema

Een intens en krachtig meesterwerk 

Door Stef Smulders

De tijd is een niet te bevatten verschijnsel. Volgens de modernste inzichten van de fysica bestaat er zelfs helemaal niet zoiets als tijd: het zou een zinsbegoocheling van de mens zelf zijn.
In 1982, toen de auteur Hellema (pseudoniem van Alexander Bernard van Praag, 1921-2005) met ‘Langzame dans als verzoeningsrite’ debuteerde, was het 37 jaar geleden dat de Tweede Wereld oorlog eindigde. Het toeval wil dat het, nu ik het boek voor het eerst lees, ook precies 37 jaar geleden is dat het verscheen. Ik herinner mij vaag iets van de publiciteit die de auteur en zijn debuut destijds ten deel viel. Veel duidelijker staat mij voor ogen dat de oorlog in die tijd (jaren 70 en 80) voor mijn generatie verre geschiedenis was. Dat mijn ouders die oorlog als bijna volwassenen hadden meegemaakt, drong niet tot de twintiger die ik was door, ook al niet om dat er nooit over gesproken werd. De (veel minder heftige) gebeurtenissen van jaren 80 vind ik nu echter helemaal geen verre geschiedenis. Integendeel, sommige dingen lijken pas gisteren gebeurd. Jaren 80-WOII vs. 2019-Jaren 80: dezelfde afstand in tijd maar een totaal andere beleving.

Hoe ver weg moet die verschrikkelijke wereldoorlog nu wel niet lijken voor de twintigers van nu! Prehistorie. Dat je vroeger een grote kans had om minstens een keer in je leven een oorlog mee te maken, is nu niet meer voor te stellen. We vergeten al bijna hoe kostbaar vrede is. En toch liggen gewapende conflicten nog steeds op de loer. Boeken zoals die van Hellema (hij completeerde een klein oeuvre met voornamelijk oorlogsverhalen) zijn  zo belangrijk omdat ze ons de kans geven om heel dicht bij de gemoedstoestand van de mensen van die tijd te komen en de oorlog voor een beetje mee te beleven. Om te weten te komen ’wat het is’. Om niet te vergeten wat de mensen destijds hebben moeten doorstaan. En ook om te voorkomen dat het ooit weer zover komt.

‘Langzame dans als verzoeningsrite’ van de schrijver Hellema is een klein meesterwerk. Het is geschreven met een ongeëvenaarde kracht en intensiteit. De spanning die het lezen van de verhalen bij mij opriep, maakte dat ik ze een voor een tot mij moest nemen. Door de rake formuleringen kruip je in de huid van de schrijver en beleef je de (vaak verschrikkelijke gebeurtenissen) bijna letterlijk zelf. De toon is afwisselend ironisch, nonchalant, melancholiek, cynisch en woedend en laat de worsteling van een overlevende van de concentratiekampen goed zien. Na lezing van dit boek besef je (weer) hoeveel verwoesting een oorlog teweegbrengt, niet alleen materieel en fysiek maar ook psychisch.

Het eerste korte verhaal (gemiddeld zijn de verhalen 6 tot 7 pagina’s lang) ’Ein kleines Requiem’ is meteen een staalkaart van de manier waarop Hellema zijn herinneringen vormgeeft. Er is een sterk contrast tussen de vredige omgeving waarin de gewonde man (die G.B. genoemd wordt) ligt en zijn fysieke toestand. De lenteachtige sfeer van de omgeving wordt door de schrijver heel sterk opgeroepen, net als de opgewekte geestestoestand van het slachtoffer die weer in sterk contrast staat met die van de verteller. Uit latere verhalen begrijp je dat G.B. de kameraad was, waarmee de ik uit gevangenschap was gevlucht. Het verhaal laat het hele gamma aan emoties zien waar een overlevende mee te maken had en heeft.

Het boek staat vol gedenkwaardige passages, teveel om hier te citeren. Een kleine greep:
‘Als ik nog naar de spiegel greep, was het om de dood in mijn gezicht uit te lachen.’
‘Kort voor het daglicht kwam werd alles grauw, de kou werd heviger, niets bewoog, het was alsof de schepping nog pas als voorstelling bestond en wachtte op de adem van het leven. Dat was het uur van het gruwelijke besef dat de aarde onherbergzaam is, het uur van de wrede waarheid dat alles beter is dan dit afschuwelijke beeld – alles, zelfs oorlog, geweld, vernietiging, lijden, alleen niet deze ongenaakbare, onmenselijke majesteit van het niets dat zichzelf gestalte geeft.’
‘…het obscene brullen van een vlammenwerper … en het keffen van een tankkanon.’
‘De pas gebombardeerde stad rekt zich brandend tegen de nachthemel.’
‘Het verminkte kadaver van de stad, waarin ik nu ronddwaalde, was mijn triomf. Ik voelde mij diep ongelukkig en in mij groeide een vreemde affiniteit met het lot van deze stad die niet geworden was waartoe men hem had voorbestemd – maar die ook niet gestorven was, wat beter geweest zou zijn. Nu tonen wij beide, de stad en ik, van tijd tot tijd een gemene glimlach alsof het allemaal zo erg niet is.
’ (over Berlijn… en zichzelf)
‘… ik besefte getuige te zijn van een voortdurende schepping waarin een zekere hoeveelheid pijn en smart in evenwicht moest zijn met lust en vreugde. Geboorte en dood van het individu hadden geen diepere zin en het belang dat wij eraan toekenden, was alleen maar een teken van de zwakheid van ons koortsig voorstellingsvermogen dat een antwoord zocht dat nooit gegeven kon worden, omdat er geen vraag was. Er viel niets te vragen, het gebeurde.’

Misschien is ‘Flossenbürg revisited’ met zijn huiveringwekkende beschrijvingen wel het beste verhaal uit de bundel:
‘Een uitgewerkte vulkaan, een gedoofde hel.
„Desinfektion” staat nog in dezelfde rode letters op het rechthoekig bouwsel dat tegen de bergwand boven de appèlplaats uitsteekt. In de schoorsteen, die tot aan de toppen van de bomen reikt, staat in rode letters „Krematorium”; op de deur het bordje „Bitte nicht rauchen”. Nee, om godswil, bitte nie mehr rauchen!’

‘De hoge bomen zijn verraders, want er wonen vogels in. De hoge bomen zijn indringers in dit keteldal.’
‘De stilte is een leugen.’

In het titelverhaal lijkt er bij wijze van uitzondering voor een keer sprake van een soort van verzoening met de voormalige vijand. Maar die verzoening is doorweven met tal van tegenstrijdig emoties en is uiteindelijk alleen maar ingegeven door een groot niet begrijpen. ‘Waarom?’ Ook weer zo’n nutteloze vraag:
‘Dan kijken we beiden naar onze handen, hij naar de zijne, ik naar de mijne. Grote god, in wat voor eeuw leven we? We leven in de eeuw van de moord.’

‘Langzame dans als verzoeningsrite’ is een zeer indrukwekkende bundel. Merkwaardig genoeg werd deze na verschijning vrij zuinigjes ontvangen, misschien doordat er destijds veel ooggetuigenverslagen gepubliceerd werden. Maar ik kan me nauwelijks voorstellen dat er een beter verslag dan dat van Hellema te vinden is. Tijd voor een herwaardering. En voor een heruitgave want deze bundel is nog slechts als ebook verkrijgbaar.