Recensie ‘Dagelijksheden’ van Remco Campert
Campert verstaat de kunst van het ouder worden
Door Carien Touwen
Al decennia lang is Remco Campert (1929) een van Nederlands bekendste schrijvers. Zijn eerste werken publiceerde hij in 1950 en sindsdien verschenen er tientallen veelgelezen romans en poëziebundels van zijn hand en schreef hij honderden columns voor onder andere De Volkskrant en Elsevier. In 2018 gaf Campert aan te stoppen met schrijven, maar op onregelmatige basis publiceert hij nog weleens een “notitie”. Schrijversbloed kruipt waar het niet gaan kan.
Deze zomer mocht Campert een bijzondere mijlpaal vieren: hij werd negentig. Ook verscheen er een nieuw boek: ‘Dagelijksheden’. In ‘Dagelijksheden’ zijn bijna honderd korte verhalen bijeengebracht die hij schreef voor Elsevier tussen 2014 en 2018. In deze bundel worden we diep ondergedompeld in Camperts privésfeer en vertelt hij openhartig over zijn kwetsbaarheden, maar ook over het plezier dat hij haalt uit zijn dagelijkse bezigheden en het terugdenken aan zijn lange leven.
De verhalen geven een intiem kijkje in zijn gedachten. Soms valt hij wat in herhaling, zeker als je meerdere stukjes achter elkaar leest, maar zijn verhalen zijn altijd de moeite waard door de ontspannen manier waarop hij vertelt, in zijn kenmerkende korte speelse stijl. Geregeld overvalt hij je met rake zinnen die je voor altijd in je geheugen wilt bewaren. Zoals deze briljante slotzin waarin hij laconiek reflecteert op de dood: “We lopen door tot we afgelopen zijn.”
Campert is veel bezig met de dood en droomt en schrijft regelmatig over overleden vrienden in zijn stukjes. Ook de tijd houdt hem veelvuldig bezig: “De tijd moet steeds worden veroverd, maar ik kan hem niet gevangen houden.” En verderop: “Wanneer ik sterf neemt de tijd afscheid van me. Waar blijft de tijd? Is hij met mij weg? Nee, hij voegt zich bij de eeuwigheid.”
Ouder worden zoals Campert dat doet is mooi: elke dag uitslapen, mijmeren, een wandelingetje, schrijven en om vier uur een potje scrabble met degene die hij liefheeft; zo willen we het allemaal wel. Nergens vervalt hij in zelfbeklag, integendeel, hij lijkt blij met ieder moment, iedere dag dat hij weer wakker wordt en iets mag opmerken. Zijn gedachten vliegen alle kanten uit en dat vindt hij heerlijk. Hij benoemt het mooi: “Herinneringen: voedsel dat nooit opraakt.”
Ook over ‘het schrijven’ weet Campert prachtige dingen te melden. Zoals: “Verhalen moet je onder de duim houden. Voor je het weet ontsnappen ze je en verdwijnen in het heelal van je schedel, in welke oneindigheid ze niet meer te achterhalen zijn.”
Of deze waarin je de auteur zich halsoverkop ziet omdraaien: “Ik zou van die poëzie weleens af willen. Het dreigt een obsessie te worden. Als ik over straat loop gonst het in me. Woorden verschijnen. Sommige bewaar ik, andere verdwijnen. Soms vormt zich een heel vers in me. Dan moet ik me naar huis reppen om het op te schrijven voor ik het vergeet.”
De dagen van Remco Campert zijn al zo lang hij leeft vol van avontuur. En daar mogen wij lezers dankbaar voor zijn. Al meer dan zeventig jaar laat Campert ons genieten van zijn onuitputtelijke inspiratie. Laten we hopen dat hij zijn pensioen niet al te serieus neemt en nog geregeld een mooi stuk schrijft. Deze bundel smaakt in elk geval naar meer.
Uitgever: De Bezige Bij
Auteur: Remco Campert
ISBN: 9789403165806
juni 2019
Hardcover 144 pagina’s