Vandaag maken we de tiende en laatste winnaar bekend van onze zomerschrijfwedstrijd voor korte verhalen. Er waren nog meerdere goede verhalen in de running dus het was een lastige keuze voor de jury. Deze keer is de eer is aan Amriet Soekhlal die een moeilijk onderwerp met mooie beschrijvingen en passende emotie heeft neergezet. Van harte gefeliciteerd Amriet!
Lees hieronder het verhaal van de laatste weekwinnaar: ‘Verloren thuis’ van Amriet Soekhlal:
Verloren thuis
©2020 Amriet Soekhlal
Het is doodstil. De wind glijdt bijna geruisloos langs de afgebroken muren en de restanten van wat ooit huizen waren. Met elke stap kraakt het gruis onder zijn voeten, terwijl het tempo van zijn hartslag opgevoerd wordt. De hitte helpt ook niet. Zweetdruppels druipen van zijn voorhoofd, zijn rug is nat en zijn handen klam. De tensie grijpt zijn keel waardoor hij steeds kortademiger wordt. Hij wil terug. Straks vinden ze hem. Wat dan? Hij wil hier ook helemaal niet zijn, maar tegelijk is dit de plek waar hij moet zijn.
Nieuwsgierig naar zijn progressie kijkt hij naar achter en ziet een landschap van verlies. Hij is al zo ver gekomen, dit laatste stuk moet wel lukken. Zijn geest kalmeert eindelijk tot plotseling zijn been onder hem wegschiet. Zijn hart schiet omhoog terwijl de rest van hem valt. Paniekerig probeert hij vaste voet te vinden en grijpt om zich heen. Zijn linkerhand vindt het gewenste houvast, maar zijn halve val maakte zoveel lawaai dat hij uit angst voor de consequenties zijn ogen dichtknijpt. Vijf seconden gaan voorbij voordat hij voorzichtig zijn ene oog eerst opendoet. Opgelucht laat hij de lucht uit zijn longen ontsnappen. Hij kijkt naar zijn pakket om te zien of het nog heel is.
De omgeving is onherkenbaar. Wat ooit een drukbezochte markt was, is nu een verlaten bouwval. Zijn ogen dwalen langs het puin tot hij iets herkent. Dat bord, realiseert hij zich. Dat was van de tomatenboer. Dat betekent dat zijn huis niet ver hier vandaan is.
Geen omwegen, zei de kapitein, maar hij kan het niet laten. Hij wil naar huis. Hier zat die bedelaar altijd. Daar woonde die oude vrouw. Hier haalden we snoep. Al die herinneringen leiden hem tot een deur. Zijn deur. Hij staat nog overeind, maar wel compleet overbodig aangezien de muren eromheen weg zijn. Plotseling hoort hij een bekende stem. ‘David?’ Hij kijkt achter zich en ziet een klein meisje.
‘Daaf? Wat doe je?’
‘Niks Ellie. Ga maar spelen,’ zegt hij koeltjes. Hij weigert haar aan te kijken of om te draaien. ‘Zullen we samen spelen?’ vraagt ze.
‘Niet vandaag zusje.’ De vragen van het meisje maken langzaam plaats voor het geronk van een motor. Hij voelt nog even aan zijn pakket, voordat hij dekking zoekt. Hij hoort ze praten, maar begrijpt er niks van. Toch vertaalt het zich naar een wrang gevoel in zijn maag. Hij herkent hun uitrusting en weet dat hij goed zit. Stil en met zijn hart in zijn keel blijft hij verscholen achter een kleine muur. Dit is het.
Tegenover hem staat zijn zusje met een bedroefd gezicht. Ze beweegt niet en staart naar hem. Hij lacht terug zoals hij vroeger deed.
‘Ik kom eraan Ellie,’ fluistert hij.
Tijd staat stil als hij opstaat. Boze, verraste en angstige ogen schieten op hem af, maar ze zijn te laat. Zijn laatste woorden galmen door de oren van miljoenen mensen, duizenden kilometers verder. Zijn intenties verdraaid, zijn pijn genegeerd. ‘Allahu Akbar.’
Over de auteur:
Amriet Soekhlal is een geboren Hagenees, schrijver en true believer die gelooft dat verhalen ten alle tijde moeten vermaken, maar ook mogen inspireren. Begrip voor de motivatie achter daden kan een zwart-witte wereld toch weer wat kleur geven.