Recensie ‘Stad der nevelen’ van Carlos Ruiz Zafón
De allerlaatste Zafón
Door Carien Touwen
In november 2016 verscheen het vierde boek in de serie Het Kerkhof der Vergeten Boeken en hiermee leek het levenswerk van de Spaanse auteur Carlos Ruiz Zafón voltooid. De auteur besloot echter al gauw dat hij ook een verhalenbundel wilde publiceren met daarin alle verhalen rondom Het Kerkhof als blijk van erkentelijkheid aan zijn miljoenen trouwe lezers. Tot groot verdriet van velen werd Zafón ernstig ziek en stierf hij in 2020 op 55-jarige leeftijd. De uitgeverij moest de bundel postuum uitgeven en hiermee werd het niet alleen zijn allerlaatste boek, maar ook een hommage aan de auteur.
Stad der nevelen bevat elf verhalen en een bijzonder aangrijpende toegift. Het openingsverhaal ‘Blanca en het afscheid’ zou zo een hoofdstuk uit een van de vier boeken rondom Het Kerkhof kunnen zijn. David Martin vertelt over Blanca, een vriendinnetje uit zijn jeugd dat hij nooit vergeten is. Zij ontmoeten elkaar stiekem in een kerk, maar de omstandigheden veranderen en het afscheid is hard. Ook het tweede verhaal ‘Naamloos’ gaat over David; met sfeervolle woorden wordt de gruwelijkheid van zijn geboorte verteld. Beide verhalen laten zien hoe virtuoos Zafón is met zijn woorden, hoe hij met beeldschone, rake zinnen de meest vreselijke dingen overbrengt.
In ‘Een jong meisje uit Barcelona’ zien we een vader in financiële nood zich realiseren dat hij zijn vijfjarige dochter kan verhuren om uit de schulden te raken. Het blijft niet bij één keer, het geld smaakt naar meer en het meisje weet al snel niet beter dan dat ze haar hele leven bij anderen toneel moet spelen. Wederom een verhaal met een triest slot.
Het langste verhaal uit de bundel ‘De vorst van Parnassus’ beslaat bijna zestig pagina’s en gaat over Cervantes, de schrijver van de Spaanse klassiekers over Don Quichot. Door een verhaal in een verhaal te vertellen speelt Zafón met enkele van de minst bekende elementen uit het leven van deze beroemde schrijver.
In ‘Gaudi in Manhattan’ trekken we mee met Gaudi en zijn tolk op avontuur in New York. Het is een amusant verhaal waarin de befaamde architect veel bijzondere uitspraken doet: ‘Een wolkenkrabber is niets anders dan een kathedraal voor mensen die in geld geloven in plaats van in God.’
De verhalen lezen allemaal zoals Zafóns romans: prachtige vertellingen vol mooie, rake zinnen. Er zijn herkenbare namen, zoals De Sempere, maar ook Barcelona als toneeldecor is natuurlijk bekend. De toon van de bundel is wat triest en dat is misschien ook wel terecht, want natuurlijk had deze schrijver nog veel meer tijd gegund moeten zijn. Gelukkig zijn Zafóns romans over Het Kerkhof der Vergeten Boeken alle vier het herlezen meer dan waard en kunnen zijn lezers daarvan blijven genieten.
De toegift van de bundel is een uitgebreid journalistiek stuk over de gebeurtenissen van 11 september 2001. Zafón voelde zich tijdens zijn leven erg thuis in de Verenigde Staten en was zelfs Amerikaan geworden. Een jaar na dato publiceerde de krant El Pais Zafóns tekst ‘Inferno’ met door hem verzamelde getuigenissen van slachtoffers en hulpverleners van de aanslagen. Deze maand is het al twintig jaar geleden, maar zijn indringende woorden laten zien dat de impact van 11 september nog lang niet voorbij is. De herinneringen aan die dag vervagen nooit.
Uitgever: Signatuur
Auteur: Carlos Ruiz Zafon
Vertaald door: Nelleke Geel
Nederlands Hardcover
ISBN: 9789056726898
Druk 1: juni 2021
208 pagina’s