Recensie verhalenbundel ‘De surprise en andere bizarre verhalen’ van Belcampo

Recensie verhalenbundel

‘De surprise en andere bizarre verhalen’ van Belcampo

Verfrissend en absurd

Marjet Maks

De onlangs bij Querido verschenen biografie van Belcampo Groots en onbekommerddoor Nico Keuning zorgde meteen ook voor een heruitgave van Belcampo’s bundel: De surprise en andere bizarre verhalen. Belcampo was het pseudoniem van Herman Pieter Schönfeld Wichers (1902-1990). Belcampo is Italiaans voor ‘mooi veld’. Hij is een bijzondere en ongrijpbare schrijver, een eenling die zich van niemand iets aantrok.

De surprise is misschien zijn bekendste verhaal omdat het ook verfilmd is door regisseur Mike van Diem (die in 1998 een Oscar kreeg voor Karakter van Bordewijk). Belcampo heeft de gave om serieuze kost komisch te verpakken. In De surprise druipt het fatalisme en de verveling van het hoofdpersonage af, die ook nog eens jong en heel rijk is. ‘Waarvoor stroomt mijn bloed in godsnaam door mijn aderen,” verzuchtte Eugène van Sonswyck terwijl hij, gemakkelijk gestrekt en met een boek op zijn schoot, een luie stoel bezwaarde. “Waarom ben ik er? Waarom is alles er? Waarom lees ik eigenlijk? Wat heb ik met gedachten van anderen te maken!’ Zijn huishoudster verwijt hem dat hij niet met haar naar bed wil. Nee, hij gelooft niet in de liefde, hij gelooft in niets en wil maar een ding: dood!

Hij verzint diverse zelfmoordpogingen, maar durft het steeds niet aan. Tot hij een advertentie leest in de krant waarmee hij de kieren van zijn keuken dicht, alvorens de gaskraan open te draaien. Er is een bedrijf dat helpt bij zelfdoding en na het afsluiten van het contract, regelen ze ook de afhandeling van de uitvaart en de erfenis. Het kost wat, Eugènes hele vermogen, maar dat maakt niet uit want hij heeft het niet meer nodig. Hij krijgt drie dagen bedenktijd, dat vindt hij zelfs nog veel te lang. In een grote zaal met een keur aan doodskisten moet hij er een uitzoeken. Hij kan geen keuze maken en draalt. In die zaal ontmoet hij een jonge vrouw die er net zo aan toe is als hij. Wat er dan gebeurt laat zich raden. Een heerlijk, knotsgek verhaal.

Belcampo’s taalgebruik is misschien wat archaïsch, maar heel toegankelijk en hij wordt daarom ook graag gelezen voor de literatuurlijst op het middelbaar onderwijs. Hij verweeft aardige filosofieën over het leven, relaties, de liefde of de tijd in zijn teksten en put graag uit eigen leven, zoals in het verhaal Het grote gebeuren (1946). ‘Onze aardbol is rond en alom heerst op haar het woeden der geschiedenis. Revoluties golven, tronen wankelen, kronen rollen, bommen vallen, kreten stijgen op, bloed vloeit.’ Het verhaal speelt in Rijssen waar hij is opgegroeid. Het dorp gaat ten onder aan ‘de dag des oordeels’, duivels en engelen vechten elkaar de tent uit. Belcampo zelf gaat verkleed als nep-duivel en weet de dans te ontspringen. Het verhaal werd destijds slecht ontvangen in de christelijke gemeente Rijssen, men vond het godslasterlijk.

In De bekentenis ontmoeten twee identieke mannen elkaar in de trein. Het is alsof ze in de spiegel kijken. ‘Toen ik het portier geopend had, bleef ik verlamd staan. Ik zat er al. Ik was al ingestapt. Daar in de hoek, in achteloze, enigszins bekommerde houding zat ik. Ik hoefde dus niet meer in te stappen, ik was mezelf dus al vooruit gelopen.’ De mannen lijken op elkaar, maar hebben verschillende levens. De een heeft een gezin met drie kinderen, de ander is een vrije vogel. Ze ambiëren elkaars leven en spreken af om te ruilen. Dit idee is vaker gebruikt in de literatuur, maar het thema ‘het gras is groener aan de andere kant’ leest spannend. Want wanneer gaat het mis en wordt een van de mannen ontdekt?

In 1979 verscheen het magisch-realistische verhaal De dingen de baas, waarin vader, moeder en de kinderen ’s morgens niet kunnen opstaan, de dekens houden hen vast. Alle dingen in hun leven nemen het van de mensen over, ze kunnen praten en hebben zelfs gevoel. De dingen: kleren, huisraad, pannen, borden en bestek, alles gaat staken en wandelt het huis uit om te demonstreren, de mensen naakt achterlatend. Via de pop van een van de dochters die terugkeert, begrijpen we wat er aan de hand is. De dingen voelen zich niet gezien, gerespecteerd, de mensen zijn verwend. De schrijver wil hiermee zeggen dat we veel afhankelijker zijn van de materiële wereld dan we ons realiseren.

De laatste getuigenis is het bizarre verhaal van Nederland dat ten onder gaat in het water, een metafoor voor een wereld die steeds gekker wordt. ‘Het begon al toen ik een jongen was en mijn hele leven lang heb ik het zien aankomen. Ja, ik was de enige die zag waar Nederland naartoe ging. Maar ofschoon ik het onmiskenbaar zag, kon ik niet waarschuwen; ik durfde er zelfs met geen mens over te spreken uit angst voor gek te worden verklaard, voor iemand met een waanidee.’ Vervolgens associeert Belcampo naar zijn oom die aan grootheidswaanzin leed en dacht dat hij Napoleon was. Hij kwam in een krankzinnigengesticht terecht, maar werd wel uitgeleend aan dorpsfeesten om voor Napoleon te spelen. Belcampo ziet de scheidslijn tussen gek en weldenkend verdwijnen. Iedereen is gek, en de normaal denkenden doen gek om erbij te horen. Hij realiseert zich dat hij niet ‘de monomaan is, maar de enige die onder al zijn landgenoten de nuchtere Hollandse kijk had behouden.’ Vervolgens vaart hij op een bootje het overstroomde land uit. Met de mooie laatste slotzin: ‘Nu pas begrijp ik waarom Noach aan de drank ging.’

Verrassend zijn de schijnbaar moeiteloze wendingen in de verhalen van normaal naar absurd. Net als je als lezer gewend bent aan de vervreemding en die al bijna als geloofwaardig beschouwt, komt er een nieuwe subtiele wending naar nog absurder. Hoewel soms wat langdradig, zijn de verhalen van Belcampo verfrissend absurd met een zweem van maatschappijkritiek die nog steeds actueel is.

Auteur: Belcampo
uitgeverij Querido
Nederlands Paperback
ISBN: 9789021499031
27 augustus 2024 (heruitgave)
288 pagina’s

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*