Recensie ‘Wij, het schuim’ van Caro van Thuyne

Recensie ‘Wij, het schuim’ van Caro van Thuyne 

 

Een bundel gelijk een langspeelplaat, compleet met kant A en kant B

Door Marjet Maks

 

‘Wij, het schuim’ van Caro van Thuyne is geen bundel met verhalen die je even gemakkelijk tussendoor leest, of voor het slapen gaan. Deze bundel heeft een hoog literair gehalte met sterke, filmische beelden en is associatief geschreven. Je zou kunnen zeggen dat de thematiek eenzaamheid is; de personages zijn mensenschuw [geworden] en gepokt en gemazeld door het leven.

In vrijwel alle verhalen speelt een dier een rol of is de mens verdierlijkt, wat dat gevoel van eenzaamheid versterkt. De verhalen spelen in twee [fictieve] Vlaamse dorpen Ostsiel en Zoutaerde, hun inwoners zijn de personages, die de verschillende verhalen als figuranten of als hoofpersonen bevolken.
De compositie van de bundel is als een langspeelplaat, compleet met kant A en kant B, een bonustrack en een songlist. Een verfrissende vorm die bijdraagt aan de ellipsvorm van de bundel, het personage Mirabelle uit het eerste verhaal ‘Lanugo’, komt terug in het laatste verhaal met de geweldige titel: ‘Lepeltjesgewijs, of: Please tell your tits to stop staring at my eyes – DEEL II.’

‘Lanugo’ gaat over de oude vrouw Mirabelle die een aapje als gezelschap heeft. Het verhaal heeft een licht absurdistische sfeer, omdat het perspectief bij de aap ligt, en tegelijkertijd bij de vrouw die tegen hem praat.

‘Ludo de Zwaan’ vond ik ontroerend, de vorm wordt gebracht als een toneelstuk maar dat vergeet je al snel. Een man zwemt bij nacht en ontij in een wetsuit door de rogia’s (stadskanaaltjes) van het plaatsje om zijn vrouw de gelegenheid te geven vreemd te gaan. In het water ontmoet hij de zwanen, wat een sterk contrast oplevert tussen zwart en wit, vuil en schoon, en uiteindelijk dood en leven.

Even bizar als ontroerend is ‘Lijkhouding’, dat over een relatie gaat tussen een man en zijn axolotl, een soort hagedisje dat kan regenereren bij het verlies van zijn ledematen,  en de buurman, die de hoofdpersoon met zijn kippen hoort praten.

‘Lepeltjesgewijs, of: Please tell your tits to stop staring at my eyes – DEEL I’ is verrassend seksueel en gaat over een zwarte man met een dikke maîtresse. De uitermate plastische handelingen worden in een Afrikaanse taal gezet, in de woordenlijst vind je de schokkende betekenissen terug, hoe schunniger de woorden, hoe mooier die in het Afrikaans klinken. Dit zet het verhaal in een geheel ander daglicht, een heel bijzondere manier van show, don’t tell.
Uiteindelijk begrijp je de opbouw van de hele bundel, die na een keer lezen niet meteen te bevatten is. Alle verhalen hebben met elkaar te maken, alle personages hebben elkaar gekend of zijn op een andere manier met elkaar verbonden. Er gebeurt daardoor veel, wat niet in een keer te verklaren is.

Ik ben verrukt van de schrijfstijl, die als een geoliede machine over de bladzijden glijdt met zinnen als: “Voor ik u als een vlieg op het plafond van de postkantoorbarak achterlaat, wil ik u eerst de geschiedenis van Waldo vertellen. Ik duw het verweerde poortje van ‘Er was eens’ open en ga u voor in deze bewoonde duinen.” Zo begint het bijna sprookjesverhaal, ‘Kleine gouden zebra’, waarin we lezen over een woongemeenschap met veel verschillende personages, tragiek, dood en verderf.

Of een zin uit, ‘Polly-Jeanneke beenderwijf’, een verhaal met een personage dat ook in de woongroep woont, die ik toch maar even met 131 woorden heb ingekort… “Maar de tulpen konden hun vuurwerk niet meer inhouden en de aprilsneeuw stond op ploffen boven de triomfboog die de spijlenpoort toch was – de perelaar had al zijn witte confetti rondgestrooid – bijen en hommels smoesden en roezemoesden – duifjes zaten al te tortelen en een koninginnenpage wist niet waar eerst gewarreld –…– mussen bleven kibbelen over wie het cadeau zou geven en muisjes haastten zich nog onaangekleed langs de muren – de blauweregen kleurde en geurde het plafond, ze hief haar armen boven haar hoofd, roerde met vingers als zeeanemonen in de lilablauwe geur en geloofde dat het de ingang van de hemel was …” Prachtig, wat een beeldtaal.

Of deze zin uit het verhaal ‘Mandurah’: “Elke lente gooit een handvol hoogzomerdagen als bikkels op. Vandaag is zo’n dag dat het zeewater dat van de blote schouder van een vrouw drupt, dertig meter windafwaarts nog geroken wordt. Het avondlicht kleurt de laatste dunne, zwemmende lijven goud. Kinderen keren terug van het strand, de zon op het voetpad verbrandt hun voeten. Thuis spoelen ze het zout af onder de douche en kwijnen weg, verkwisten de uren en uren en uren… Zomerdagen lijken eindeloos. Alles wat je aanraakt, verandert in tijd.”

Meer zeg ik er niet over, lees ‘Wij, het schuim’  maar zelf en begrijp zo wat de titel betekent. Laat je verrassen, bewonder en blijf achter met een zucht. “Wij zijn het groene schuim. Wij zijn nog slechts wij.”

 

Uitgever: Uitgeverij Podium B.V.
Auteur: Caro van Thuyne
ISBN: 9789057599330
september 2018

3 Reacties

  1. Je hebt het boek echt prachtig beschreven. Eén opmerking ; in het verhaal ‘Lijkhouding’ gaat het niet over een schildpad maar over een axolotl, een soort hagedisje dat zich enorm kan regeneren bij het verlies van ledematen.

    • Ha dank je Bart, ik wist dat toen ik het schreef ik niet helemaal goed zat, ik had beter reptiel kunnen schrijven, maar ik zal het nu even aanpassen, Dank voor je reactie en de groeten aan Caro, die volgens mij niet op de sociale media woont,

      Groet, Marjet

Reacties kunnen niet achtergelaten worden op dit moment.