Recensie ‘Mijn eerste moord, en andere verhalen’ van Martin Michael Driessen
‘Sterke beelden en verrassende plots’
door Marjet Maks
De schrijver Martin Michael Driessen (1954), opera- en toneelregisseur, vertaler en schrijver, die in 1999 met de roman Gars debuteerde, was even aan mijn aandacht ontsnapt. Ik had nooit van hem gehoord en las voor Het Korte Verhaal met veel interesse zijn nieuwste bundel ‘Mijn eerste moord en andere verhalen’, die in oktober 2018 uitkwam bij Uitgeverij Van Oorschot.
Het openingsverhaal ‘Orfeus’ vind ik meteen ook het beste van de hele bundel. Het gaat over een man en een vrouw tijdens een zeiltocht op het Braassemermeer. Vanaf het begin weet je dat dit het laatste zeiltochtje is met de liefde van zijn leven, die hij nog maar pas kent. Een verrassend plot en een mooie bewerking van het oorspronkelijke verhaal van Orpheus en de nimf Eurydice, met als thema dat geluk van korte duur kan zijn.
Ook ‘De zuil’ is gebaseerd op een Grieks mythologisch verhaal en gaat over een man die langzaam zijn kracht verliest, zonder dat hij dat in de gaten heeft, omdat zijn vrouw hem misleidt.
Het verhaal ‘De zon’ is verrassend. Een man die alle verschrikkelijke ontberingen in zijn leven heeft doorstaan, komt door een stommiteit om het leven. Vooral de gelatenheid waarmee dit verhaal is opgeschreven, is zo treffend.
Inmiddels is mij duidelijk dat het hoofdthema van deze bundel dood en doodgaan is. Hoe deze tegenstelling van het leven zich op velerlei manieren manifesteert en als noodlot onverwacht zal toeslaan. Zoals in de novelle ‘Een ware held’ waarin de twee broers Luigi en Beppo met een bataljon soldaten op een berg zitten te wachten op de generaal, die bij wijze van straf een kwart van de mannen zal executeren. Beppo probeert het lot te slim af te zijn door uit te rekenen op welke plaats hij en zijn broer in de rij moeten staan, zodat tenminste een en liefst allebei ongeschonden zal kunnen terugkeren naar huis.
Het verhaal ‘Tijdrit’ gaat ook over de dood. In die zin dat een vader zijn overleden zoon, een beginnend wielrijder, herdenkt door de zoon te willen evenaren op het parcours dat hij ooit met een fabelachtige snelheid reed.
Het plot van ‘Mijn eerste moord’ zit ijselijk goed in elkaar. Twee jongetjes aan de sloot, de een raakt verveeld en drukt zijn vriendje onder water. Heeft niet ieder kind wel eens zoiets gedaan of gedacht? Vast wel, maar meestal loopt dat goed af. De afloop hier verrast en de hypocrisie van de mens is geboren.
Het op een na laatste verhaal ‘Het heilige water’ begint als een sprookje over twee blinde mensen, een echtpaar, dat nog steeds denkt dat ze mooi zijn. Misschien eindigt het ook als een sprookje, in het tussendeel hebben ze kunnen zien, ze weten dat schoonheid vergankelijk is, uiteindelijk zijn ze weer blind en zijn we enkele levenslessen verder. Dit is verreweg het minste verhaal, vooral omdat het eindeloos doorzeurt en erg oubollig is.
Het laatste verhaal is uit 1876 van Theodor Storm, ‘Aquis submersus’ heet het. Driessen heeft het vertaald met een degelijke, licht gedragen vertelstem. Ik vraag me af waarom het is opgenomen in deze bundel. Het voegt weinig toe en is tamelijk ouderwets met een klungelige hoofdpersoon.
Al met al is de schrijver Driessen voor mij een ontdekking; zijn proza is degelijk en kordaat. Hij schrijft geen woord te veel met sterke beelden en verrassende plots.
Auteur: M. Driessen
Uitgever: Uitgeverij van Oorschot
ISBN: 9789028282209
oktober 2018 Hardcover
180 pagina’s