Recensie ‘Onderwaterverhalen’ van Ineke Riem

Recensie ‘Onderwaterverhalen’ van Ineke Riem

Verbinding en oude zielen

Door Marjet Maks

Deze zomer verscheen ‘Onderwaterverhalen’ van Ineke Riem, een bundel met twaalf verhalen die allemaal met elkaar in verbinding staan. De personages zijn oude zielen die meerdere levens geleefd hebben en naar eenheid of heelheid zoeken. Allemaal staan ze in nauw contact met de natuur en het verleden. Deze verbondenheid van alles in de natuur, niet alleen onder water, ook in de lucht, het bos en in de ziel van de mens draagt bij aan de sterke melancholische sfeer in deze twaalf verhalen.

In het openingsverhaal ‘Manomayakosha forever’ projecteert een eenzaam pubermeisje dat problemen heeft met haar vader oude films op een antieke projector onder een brug. In die filmbeelden herkent ze iets wat haar troost brengt. De sterke sfeer en haast poëtische stijl trekken je door het verhaal en brengen je in contact met een wonderlijke wereld, die toch heel realistisch is. ‘Laat op de middag is het water onder de brug een zwarte spiegel die mijn geïmproviseerde filmdoek verdubbelt. Dan varen de stoomboten vanuit de Hudson de sloot op. En dat niet alleen: de brandnetelbosjes naast de brug veranderen in wolkenkrabbers en kantoren bekleed met tientallen rijen van rechthoekige ramen. Lange grashalmen buigen zich voorover en worden straatlantaarns;[…]’

In ‘Wiederkerhr’ keert een dichter, die zijn geliefde aan het kwijtraken is, terug naar zijn geboorteplaats. Op het pleintje waar hij vroeger speelde woont nu Layla, de protagonist in het volgende verhaal ‘Terug naar Thebe’. Layla verlangt hevig naar haar grootmoeder in Cairo en ervaart met een bovenmatige gevoeligheid de impulsen in haar leven. Hoewel de personages geen weet van elkaars bestaan hebben, is in beide verhalen verlangen naar verbondenheid de thematiek die de schrijfster subtiel uitdrukt met beschrijvingen van steden en natuur. ‘Ook Layla aaide de boom. Haar koude vingers waren gevoelig. Boven haar hoofd klonk vleugelgeklap, een duif vloog in een rechte lijn dwars door de kroon, van de ene tak naar de andere.’ Of als ze in een vlinderkas is. ‘Layla speurde tussen de stammen van de tropische planten, vond op de vochtige zwarte aarde een licht beschadigde, iriserend blauwe vleugel. Ze viste een papiertje uit haar schoudertas en vouwde de vleugel er voorzichtig tussen.’

In ‘Gewichtloos’ en ‘Bericht uit de onderwereld’ worden feit en fictie gemengd. Of de protagonist nu verliefd is op een al dan niet bestaande collega: ‘Gedachteloos had ik de memo vol boomblaadjes getekend. De beelden lieten me niet los. Waar lag de grens tussen herinnering en fantasie, tussen droom en werkelijkheid? Hoe kon ik me een bos en een strand herinneren waar ik nooit was geweest en die misschien niet eens bestonden? Of leefde ik ooit in een verdwenen tijdperk waarin alles anders was dan nu?’

Of kunnen de geliefden elkaar niet bereiken waardoor ze in een Romeo en Juliet-verhaal van Shakespeare terecht komen. Beide verhalen vinden hun kracht in de mooie balans tussen realiteit en droomwereld. 

Het verhaal ‘Strandnacht’ is geschreven als een dialoog in een toneelstuk tegen de achtergrond van een duinpan aan zee, waarin twee mensen die elkaar vroeger gekend hebben weer contact zoeken. Eerst zijn er verwijten, dan ontstaat openheid en uiteindelijk wederzijds begrip; in deze sterke dialoog wordt een hele wereld van pijn en onbegrip blootgelegd.

‘Voorbereidende aardrijkskunde’ is geïllustreerd door de schrijfster zelf met fijngevoelige tekeningen van schelpen. Het verhaal gaat over een meisje dat weinig contact heeft met haar klasgenoten. Als ze op de zolder van haar school een oude Atlas der gehele aarde vindt, raakt ze gefascineerd door walvissen op de Azoren, fantaseert over Atlantis en onderzoekt obsessief het onderwaterleven.

In het volgende verhaal ‘Eden, buiten het seizoen’ komt ook Atlantis voorbij. Isabel is net afgestudeerd. ‘Ze staat op het puntje van de duikplank van volwassenheid, maar ze aarzelt.’ Ze is met haar camera op de Azoren en meent een meermin op Atlantis te zijn, met sterke beelden die ook in andere verhalen terugkeren met als link tussen de personages, hun eenzaamheid en zoektocht naar dat andere bewustzijn.

In het laatste verhaal, ‘Cirkels’ wordt een kwetsbare oudere man opgevoerd, die met een jonge vrouw meegaat op een excursie naar Delphi en zich verliest in herinneringen aan zijn leven als boswerker en natuurvorser. Om me heen zag ik overal cirkels verschijnen, elkaar overlappend in een patroon dat zich tot in het oneindige voortplantte. Alles wat bestond zat in die cirkels en ook alles wat nog zou bestaan. Buiten die cirkels was er niets, ze waren de naakte ziel van het leven. Was ik zelf ook een cirkel? Waren we allemaal cirkels die onderling waren verbonden in een eenheid, onze levens vol echo’s uit andere levens? Ik veegde een verdwaalde traan van mijn wang en voelde mijn eeltige vingers weer.’

Riem schrijft compact en poëtisch met korte soms sonore en toegankelijke zinnen die bij herlezing dieper binnenkomen. De verhalen zitten knap in elkaar wat de bundel bijzonder maakt, al komt het soms wat geconstrueerd over. De verhalen en de personages zijn verbonden door bomen: sequoia’s, cipressen, platanen, maar ook door walvissen en meerminnen, schelpen, vlinders en herinneringen aan landen en verledens. Het zijn deze rode draden die de bundel haast laat lezen als een roman waarmee Ineke Riem met ‘Onderwaterverhalen’ de literaire wereld verrijkt heeft met een juweeltje.

Auteur: Ineke Riem
Uitgeverij: De Arbeiderspers
NUR: 303
Paperback
ISBN: 9789029541541
Prijs: € 20,00
Publicatiedatum: 16-06-2020